Getuigenis Veerle

 

In november 2012 werd Veerle, vrijwilligster in het Netwerk Palliatieve Zorg Zuid-Oost-Vlaanderen (nu Netwerk Levenseinde), geïnterviewd door de internetkrant 't Brakelt. Veerle stopte met haar vrijwilligerswerk om persoonlijke redenen.

 

Hoe ben je er toe gekomen om vrijwilliger te worden?

Door een terugkeercursus voor verpleging ben ik voor het eerst in contact gekomen met de palliatieve zorg.  

Een hele openbaring voor mij in positieve zin.  Ik was me echt niet bewust dat je nog zoveel mooie momenten kan aanbieden aan iemand dit niet meer kan genezen of zelfs stervend is, door je zorg aan te passen aan zijn of haar behoeften.

Na die opleiding kon ik ook onmiddellijk aan de slag in een rusthuis als verantwoordelijke voor de palliatieve zorgcultuur. Het voelde allemaal toch nog heel onwennig aan; als mens moest ik in mijn nieuwe taak nog groeien. 

Ik kwam zo in contact met het Netwerk, dat me fantastisch ondersteunde om mijn taak zo goed mogelijk uit te voeren.  Als dank voor die ondersteuning heb ik me als vrijwilligster aangeboden.  Ik kreeg daar gedurende een klein jaartje een opleiding waardoor ik meer inzicht kreeg in de noden van een palliatieve mens.  Maar ik leerde er ook ander vrijwilligers kennen, ieder met zijn/haar gevulde rugzak. Heel boeiend, verrijkend.  Ik keek ook steeds uit naar onze maandelijkse bijeenkomsten.  Ik vond heel veel steun en begrip bij de ervaringen van ander vrijwilligers. 

 

Hoe lang heb je dat gedaan?

Ik heb dit 10 jaar met veel plezier en overgave gedaan.  Na het overlijden van mijn vader heb ik ervoor gekozen om wat meer tijd bij mijn moeder door te brengen. Geen evidente keuze maar rationeel was dit de enige mogelijkheid.

 

Hoeveel tijd neemt dit vrijwilligerswerk in?

In ons vrijwilligerscontract met het netwerk engageren we ons tot een viertal uur vrijwilligerswerk per week.  Maar eigenlijk is dit wel relatief want alles is afhankelijk van de noden die er op dat moment zijn en ook van de tijd die je zelf kan of wil vrijhouden om eens extra bij iemand even langs te gaan. In elk geval worden we goed ondersteund in het bewaken van onze grenzen. Soms heb je wel eens de neiging om ‘vrienden’ te worden met families, om te dicht te komen. Maar wij zijn en blijven natuurlijk vrijwilligers met een soort professionele en beperkte opdracht.

Concreet ging ik meestal wekelijks bij iemand langs voor 2 à 4 uurtjes. Soms ook maar om de twee weken.  Eenmaal ben ik blijven inslapen.  Toen was ik met een doodzieke man naar het trouwfeest van zijn zoon geweest.

Twee dagen nadien is hij rustig overleden. Een heel korte begeleiding maar wel heel speciaal, fantastisch. Sommige begeleidingen duurden wel meer dan een jaar, anderen soms maar één bezoek.

 

Wat heb je als heel positief of als moeilijk ervaren?

Positief waren de contacten met mensen die je toelieten in hun huis en samen met jou nog een stukje wilden genieten van de tijd die hun nog overbleef.  De dankbaarheid, vriendschap gaf me steeds opnieuw de nodige energie om verder langs te blijven komen, ondanks de soms schrijnende situatie. Ik leerde dat hoe meer respect je aan de dag legt voor de palliatieve man/vrouw, hoe meer ruimte er komt voor een fijn gesprek, soms heel diepgaand. Maar vaak was er ook ruimte voor humor, voor plezier, voor ontspanning.

Het moeilijkste waren de begeleidingen van een 13-jarig meisje en van jonge mensen met opgroeiende kinderen.  De machteloosheid, de pijn om het verlies, de ontwrichting van een gezin, ...dan besef je hoe klein je maar bent. Anderzijds waren die ontmoetingen in moeilijke situaties  vaak ook de meeste doorleefde.

 

Waarom zou je anderen aanraden om ook vrijwilliger te worden?

Soms denk ik dat, als iedereen een paar jaren vrijwilligerswerk zou willen doen, we misschien in een betere wereld zouden leven.  Het vrijwilligerswerk heeft me veel leren relatieveren, ook meer respect opbrengen voor mensen die anders leven, denken.  Het heeft me zeker meer mens gemaakt, ik ben rijker geworden door al die ontmoetingen.  Sommige ontmoetingen waren dan wel niet zo evident, scheefgetrokken situaties waar je misschien maar even een lichtpuntje bent. Maar voor de persoon zelf, die de ziekte alle dagen moet ondergaan, zijn die bezoekjes echte opstekers. 

Ik leerde dat je niet altijd veel moet doen. Gewoon ‘er zijn’, luisterend, wandelend, rustend, kan zoveel betekenen voor die persoon en zijn naasten.